woensdag 6 mei 2015

Panama City, Panama

Woensdag 6 mei 2015

We nemen afscheid van Olga en Alexander en gaan naar Panama City. De oude stadskern is mooi, maar kleiner dan verwacht. Geen grote bouwwerken of fortificaties, maar wel mooie gerestaureerde panden.


Plaza de Francia.

Ook hier worden de mola's verkocht.

Net als in Colombia zijn hier ook voldoende hoeden te koop.

Mooie gerestaureerde panden.

Erg sfeervol.

Uitzicht op Panama city.

In de namiddag nemen we de bus weer terug naar onze vertrouwde Rafiki. Het was een super leuke belevenis waarvan de stad Panama City de minste indruk maakte.

dinsdag 5 mei 2015

Panamakanaal, Panama


Maandag 4 mei tot en met dinsdag 5 mei 2015

Tijdens het inklaren in Colon maken we kennis met een Duits koppel, die met hun boot Ghost een week later door het Panama Kanaal gaan naar de Pacific. Het bedrijf dat het Panama kanaal beheert, schrijft voor dat een particulier privé jacht, zoals een zeilboot, tijdens de passage van het kanaal voorzien moet zijn van:

- 4 lijnen van minstens 60 meter lengte.
- Stootwillen of autobanden rondom de boot.
- 4 personen aan de lijnen, de zogenaamde “line-handlers”.
- 1 schipper.
- 1 pilot, een zogenaamde “advisor”, een door het kanaal toegewezen expert tijdens de passage.

De advisor komt op een aangewezen tijdstip aan boord. Line-handlers kun je zelf zoeken/kiezen of deze kun je inhuren voor een bedrag van $ 75,- per dag. Daarbij moet je de line-handlers een slaapplaats bieden en mee laten eten. Vaak kiezen zeiljachten ervoor om bevriende en/of bekende opvarenden van andere zeiljachten in te zetten als line-handler. Dit is niet alleen praktischer en goedkoper maar ook voor de opvarenden zelf een hele leuke ervaring.

Tijdens ons onderhoud met de mensen van de Ghost geven we aan dat we graag als line-handler mee willen varen en we geven onze gegevens door. Drie dagen later krijgen we een e-mail van een Russisch zeiljacht met de vraag of we samen met hen mee willen varen naar de Pacific en we zeggen meteen ja! Drie dagen later gaan we met de bus naar Colon om vervolgens aan boord te gaan op het zeiljacht van Alexander en Olga uit Rusland. Wij, Olga en de schipper van de Ghost, Soren, zijn de handliners.

De pleziervaart gaat meestal in twee dagen door het kanaal. De eerste dag worden de jachten geschut tot aan het Gatun meer. De volgende dag wordt vanaf het Gatun meer de sluizen naar de Pacific genomen. Het kanaal is totaal 80 km lang. Het meeste werk is het graven van het kanaal en om dit zoveel mogelijk te beperken is het volgende bedacht. Bij de ingang van het kanaal worden de schepen in 3 etappes ongeveer 30 meter hoger gezet. Vervolgens is er een stuwmeer gemaakt door het gebied achter deze sluizen in te dammen. Dit kunstmatige meer wordt gevoed door een aanwezige rivier. Het zo ontstane meer is meer dan 2/3 van de totale lengte van het Panama kanaal, en dit scheelt natuurlijk een hoop graafwerk. Na dit meer is pas het echte gegraven kanaal. Aan het einde van dit kanaal is er een sluizencomplex die de schepen weer 30 meter lager op zeeniveau brengt, ook weer in 3 etappes.

Ingang van de eerste sluis, de Gatun sluis.

De zeilschepen zijn erg klein in verhouding met deze zeeschepen.

Op deze middag zijn er 4 jachten die door het kanaal gaan. Jachten mogen niet zelfstandig door de sluizen varen, er worden groepen van 2 of 3 boten gemaakt. Onze Russische boot wordt met lijnen vastgemaakt aan een groot plezierjacht van een Amerikaan die zijn bootje naar Alaska wil varen. Dus als tweetal varen we rond 4 uur in de namiddag de sluizen in en moeten vervolgens aanmeren aan een Panamese sleepboot. Plezierjachten mogen ook niet rechtstreeks aan de sluiswand aanmeren. De pleziervaart wordt met lange lijnen vanaf de kant begeleid, zodat ze de sluiswand niet raken. Zoals gezegd heeft iedere boot een advisor aan boord en deze praat via een portofoon met de schipper, de sluiswachters en de advisors op de andere boten. Het is hierdoor een heel palaver en door dit alles nogal een gedoe en het kost daarmee erg veel tijd. Wij als Nederlandse schippers zijn sluizen gewend en wanneer we in de eerste Panama-sluis om ons heen kijken, dan vinden we de sluis eigenlijk niet zo groot.

“Maar ja, het zijn dan ook de beroemde-Panama sluizen en in dit enorme complex kun je natuurlijk niet voorzichtig genoeg zijn, het zijn namelijk de grootste sluizen ter wereld.” zegt onze advisor van Amerikaanse afkomst. Als ik vervolgens zeg dat wij in Nederland grotere sluizen hebben en dat de schepen en pleziervaart deze zelfstandig nemen laat hij een smalend lachje zien, zoveel onzin heeft hij al lang niet meer gehoord…

Als we een paar dagen later weer aan boord internet hebben, zoek ik het voor de zekerheid toch even op:

                                                               Bouwjaar               Lengte   Breedte Diepte
Noordersluis IJmuiden                       1929                      400         50           15
Panamakanaal                                      1914                      304         33.5        12

Wij beseffen ons dat de meeste schippers in de wereld weinig of geen ervaring hebben met sluizen maar vergeleken met Nederland doen ze hier wel erg bureaucratisch, omslachtig en pietleuterig. Het is natuurlijk ook een soort werkverschaffing. Het Panama kanaal is de grootste werkgever en inkomstenbron van Panama. Voor een zeilboot vergelijkbaar met de Rafiki moet je $900,- betalen en dat is exclusief materiaal en hand-liners. Een groot containerschip betaalt ongeveer $250.000,- om door het kanaal te mogen varen. Er werken 10.000 mensen voor het Panama kanaal. Dit is voor bediening, begeleiding, organisatie en onderhoud.

Na het passeren van de eerst sluizen komen we laat in de middag aan op het Gatun meer. Hier liggen grote meerboeien die bedoeld zijn voor de grote vaart, maar ook de pleziervaart moet aan zo’n boei van 4 meter doorsnede, dwarsscheeps en met z’n tweeën, aanmeren. De advisor gaat van boord en Olga maakt een lekkere maaltijd klaar. ’s Avond is er nog een gezellige feestje en we maken het behoorlijk laat.
Het begint al donker te worden, we zijn bijna bij onze ankerplek op "Lago Gatun".

’s Morgens om 6:00 uur komt weer een andere advisor aan boord en varen we op de motor een kleine 30 km (!) over het Gatun meer. Hierna pas begint het eigenlijke kanaal. De indrukwekkende graafwerkzaamheden die hiervoor nodig zijn geweest, zijn in de omliggende rotsformaties figuurlijk af te lezen. Het kanaal is hier voor het grootste gedeeltelijk uitgehakt in heuvels van harde steen over een lengte van ongeveer 15 km. Ook nu nog zijn er werkzaamheden bezig in het kanaal voor onderhoud van de vaarweg en om het kanaal breder en dieper te maken. Het totale kanaal is gelegen in een dicht regenwoud en we zien zelfs een paar keer apen in de bomen aan de oevers van het kanaal.

In 1880 zijn de Fransen begonnen met de aanleg van het Panama kanaal, maar na 10 jaar ploeteren ging het bedrijf failliet en waren al 20.000 werknemers door tropische ziektes omgekomen. In 1903 ondernamen de Amerikanen een tweede poging. Het werk duurde 10 jaar en er werkten 75.000 mensen aan mee. Ook nu weer verloren duizenden mensen hun leven door met name gele koorts en malaria. In 1914 werd het kanaal officieel in gebruik genomen.

Na het passeren van dit “echte” kanaal zijn er weer een drietal sluizen waar we weer met veel gedoe en gepalaver geschud worden. Daarna zijn we op het niveau van de Pacific. Na 7 km komen we vervolgens bij de tweede brug die hier over het kanaal loopt, de Bridge of the Americas, en dan hebben we open zicht op de uitgestrekte Stille Oceaan. Om dit gepast te vieren wordt door Alexander een fles champagne ontkurkt. De beroepsvaart doet dit in 7-8 uur, de pleziervaart doet dit meestal in twee dagen.

Op de motor door het kanaal.

Treinen die de grote schepen begeleiden.

Onderweg naar Panama met links de schipper en rechts de advisor.

Bij aankomst in Panama wordt de advisor weer van boord gehaald.

We passeren de Centennial brug.

Uitzicht op de flatgebouwen van Panama.

’s Middags gaan we met Olga en Alexander nog even de omgeving van de ankerplek verkennen. Ook deze dag en nacht blijven we nog aan boord van deze leuke Russen.

zondag 3 mei 2015

Portobello, Panama

Donderdag 23 april tot en met zondag 3 mei 2015

Positie Portobello: 9°33.405 N 79°39.568
Portobelo is een mooie ankerplek, heerlijk kalm en beschut maar…..heel erg nat. Het regent hier vrijwel dagelijks. De baai en het dorpje is geheel omringd door dicht tropisch regenwoud en regelmatig hoor je brulapen.

Portobello.

Het is naast het eiland Porvenir in de San Blas de eerste mogelijkheid om in Panama in te klaren. Hiervoor halen we een stempel in het dorp en hiermee mogen we 72 uur door het land reizen. De volgende dag nemen we de bus voor een 1 ½ uur durende trip naar Colon. Hier gaan we weer het vertrouwde gevecht aan met de papieren tijgers van de bureaucratie van het inklaren. Na een 3 tal uurtjes hebben we dit stempelfeestje weer achter de rug en mogen maar liefst 1 jaar met de boot in de Panamese wateren vertoeven.

Colon is een vuile en vervallen stad die bekend is omdat hier de ingang van het Panama kanaal is. Om de economie te stimuleren heeft de Panamese overheid toestemming verleend om hier een belastingvrij gebied te ontwikkelen. Hier kunnen goederen verhandeld worden zonder eerst ingevoerd te worden in Panama. Deze zogenaamde Colon Free Zone is door zijn centrale ligging en zijn aansluiting op een van de belangrijkste wereld-handelsroutes zo populair dat er inmiddels meer dan 3000 bedrijven zijn gevestigd. Een bijkomend voordeel is dat je als particulier hier ook belastingvrij kunt kopen, zolang de hoeveelheid redelijk past in persoonlijk verbruik. Colon is naast bovengenoemde zaken ook een van de meest gevaarlijke steden ter wereld. Je wordt geadviseerd om geen fototoestel, telefoon, sieraden of veel geld mee te nemen.

Portobelo is een klein dorp met een paar Chinese supermarktjes om te provianderen. Verder een paar restaurantjes, barretjes en hostelletjes. Vanaf hier vertrekken veel open taxiboten om toeristen naar resorts in de buurt te brengen. Een andere attractie die door de taxiboten bezocht wordt is een strandje in een beschutte baai naast de baai van Portobelo.

Indrukwekkend zijn de fortificaties die de Spanjaarden hier gebouwd hebben. Aan beide kanten van de baai zijn nog mooie en vrij intacte forten te bezoeken. Erg aantrekkelijk is het feit dat de forten nooit gerestaureerd zijn en daardoor prachtig authentiek zijn. Het bezoeken van de forten, zeker die wat hoger in de heuvels van jungle liggen, hebben een hoog Indiana Jones gehalte. 


Fort in het centrum van Portobello. In het midden zie je de Rafiki liggen.

Het fort, gelegen aan de andere zijde van de baai.


Uitzicht vanaf het fort op Portobello en de voor anker liggende schepen.




Het is een leuk weerzien met de Bella Ciao. Zij maken nog een tussenstop in Colon en gaan dan verder naar st. Andres, een archipel van Colombia die hier 250 NM uit de kust ligt. Ok het weerzien met Erwin en Lambrini is prachtig. Wij hebben elkaar het laatst gezien in Montego Bay in Jamaica, een jaar geleden.

Op de kant zien we voor het eerst sinds twee maanden weer geasfalteerde wegen en auto’s. De openbare bussen zijn afgedankte schoolbussen van de VS. Tijdens hun tweede leven als bus in Panama worden ze helemaal gepimpt. Ze zijn compleet beschilderd met paintbrush figuren met een hoog kitschgehalte en hierdoor een opvallende en kleurrijke verschijning in het straatbeeld.



Vele weilanden. Soms met struiken en bomen, vaak ook met palmbomen.

We kunnen na een goede 2 maanden ook weer eens inkopen. Hiervoor moeten we met de bus naar Sabanitas, een uurtje rijden vanaf de ankerplaats. Hier zijn twee grote supermarkten waar we weer prima kunnen bunkeren. We kopen ook een voorraad vers vlees die ingemaakt wordt.

woensdag 22 april 2015

Lemmon Cays (San Blas) - Portobello, Panama


Woensdag 22 april 2015

Positie Portobello: 9°33.405 N 79°39.568 W
Na een dagje rust in deze mooie wateren gaan we woensdagmorgen om 07:00 uur al ankerop. We varen onder zeil een rak van 55 NM oostwaarts, namelijk Portobello. Het is een zwakke, halve wind: de wind komt van opzij, en de Rafiki kan vol opgetuigd worden: voorop de asymmetrische spinaker, grootzeil en tenslotte de bazaan. Voor wat betreft de visserij wordt het de dag van Marlène. Nadat we de San Blas uitgezwaaid worden door een groepje dolfijnen heeft Marlène beet, een Spaanse Makreel. Blijkbaar bijt dit merk alleen in een kunstvisje. Loud vist al meer dan een jaar met roze inkvisjes (never change a winning team) en Marlène is de laatste maanden aan de Rapella, een kunstvisje dus, en heeft al diverse Spaanse Makrelen gevangen.

Maar daarmee is het met de viskunsten van Marlène niet gedaan. De tweede vis die ze aan de lijn krijgt is meteen een heel bijzondere, een haai! Het is een kleine rifhaai van ongeveer 1,20 meter lang. We proberen eerst om de haak te verwijderen en de haai terug te zetten, maar dit blijkt onmogelijk te zijn. De vis is zo waanzinnig sterk en wild dat ongeschonden van de haak halen echt onmogelijk is en dus wordt de haai, helaas, gedood.


De bedoeling was om de haai weer vrij te laten, maar eenmaal aan boord was deze zo wild dat we de haak niet eruit kregen. Dus helaas. De haai heeft een erg mooie huid. Wrijf je met de haren mee dat voelt dit erg zacht/glad aan. Wrijf je de andere richting op dan is het net schuurpapier.

De hele tocht is prima bezeild en aan het einde van de dag varen we de baai van Portobelo in. We zien een tweetal bekenden: de BellaCiao en de Oostenrijkse Sagitta.

dinsdag 21 april 2015

Holandes Cays - Lemmon Cays (San Blas, Panama)

Maandag 20 en dinsdag 21 april 2015

Positie Nuinudup (Lemmon Cays): 9°33.773 N 78°51.560 W
We gaan ankerop voor een korte sprong van 15 NM naar de Lemon Cays. We kiezen voor een tussenstop om een mogelijkheid te creëren om met daglicht naar Portobello te zeilen. Het waait vandaag niet bijzonder en voor deze omstandigheden heeft de Rafiki twee zeilen, een spinaker (Parasailor) en sinds Curaçao een asymmetrische spinaker. Deze laatste wordt vandaag uit het vet gehaald en komt tijdens de tocht prima van pas. Met toch nog een redelijke snelheid (8 knopen wind en 4 knopen bootsnelheid) en dus zonder motor worden de luttele mijltjes afgelegd.

We zijn weer een stukje verder in het toeristische gedeelte van Kuna-land. Er liggen meer boten voor de eilandjes en de plaatselijke kano’s, ulu’s, zijn bijna allemaal gemotoriseerd. De aangeboden vissen, kreeften en mola’s zijn ook aan geografische inflatie onderhevig en kosten hier bijna het dubbele. Op het idyllische eiland naast de ankerplek worden dagelijks een 10 – 20 tal toeristen met snelle motorboten en een volle koelbox letterlijk en figuurlijk afgezet.

zondag 19 april 2015

Holandes Cays (San Blas, Panama)

Vrijdag 10 tot en met zondag 19 april 2015

Positie Banedup (Holandes Cays): 9°35.341 N 78°40.543 W
Na een 6-tal dagen gaan we samen met de Lucky Seven en de Cornelis weer ankerop voor een volgende droombestemming. We gaan voor anker bij het eiland Banedup. Aan de oostzijde van de archipel “Cayos Holandes”. Als we na een tocht van 6 NM weer achter ons anker liggen, worden we opgepikt door de Lucky Seven om samen met de Cornelis te gaan snorkelen. Ook hier is de onderwaterwereld ongerept. Als kers op de taart weten we een groep dolfijnen te naderen en ik kan zelfs, al snorkelend, onder water de dieren bewonderen.

Het afval in de San Blas is een probleem. De Kuna’s zelf gooien al hun afval in het water. Het strand van het vaste land is daarom bezaaid met drijvend afval, voornamelijk plastic flessen. Kuna’s bieden aan om voor een paar dollar je afval mee te nemen, maar we weten dat ook zij het afval gewoon in de zee kieperen. Wij willen de omgeving zo min mogelijk vervuilen en dus hebben we besloten om ons afval te verbranden. We doen dit voor de eerste keer hier in de Holandes Cays. Nadat al het afval zover mogelijk verbrand is, wordt datgene dat van de brandstapel overgebleven is, begraven in het zand. Het is geen elegante manier om van je afval af te komen maar wij denken dat dit de minst slechte is.

De Holandes Cays liggen 10 NM uit de kust. Ook zijn er geen Kuna dorpen in de buurt, zodat we hier niets kunnen inkopen. Naast de Rafiki ligt een boot die we nog kennen van Curaçao, de “Jalin Jalin” met Paul en Liz. Zij zijn al 26 jaar onderweg en sinds een paar maanden hier in de San Blas. Zij eten veel vis en met name kreeft (Langouste) en Conch, zeeslak. Deze laatste hebben we al twee keer gegeten, maar beide keren vond ik dit weekdier niet lekker, maar Marlène was echter wel te spreken over de smaak van deze overmaatse slak. Paul spreekt zelfs van “food off the Gods” en dus gaan we samen met Paul en Liz op slakkenjacht. Tijdens de snorkeltocht zien we een tweetal grote roggen, stingray’s, in het zand en ook nu weer weet Marlène een haai te spotten. We vinden een tweetal zeeslakken en deze worden aan het strand uit de schelp gesneden en schoongemaakt. Tijdens een borrel/diner op de Rafiki wordt de Conch op drie verschillende manieren bereid en gegeten maar ook nu weet de smaak van de Conch mij niet te boeien. De dag erna krijgen we nog als dank voor de gastvrijheid een kreeft aangeboden door Paul en deze is wederom heel erg lekker.

De ankerbaai waarin we liggen heeft bij de Amerikaanse zeilers de naam “Swimming Pool” gekregen. Ik ben zelf geen voorstander van deze popi-namen, maar de keuze voor “swimming pool” is wel te begrijpen. Het is een ankerplek op een 2,5 -4 m diep zandbed van 100 x 300 meter. Door het witte zand en het kristalheldere water lijkt het veel op een kunstmatig zwembad, onwerkelijk mooi. Door de witte ondergrond zie je ook alle vis die rondom de boot zwemt. Van klein visje tot aan haaien en roggen van meer dan een meter.


Op de voorgrond dieper water, daarachter het rif en daarachter de Caribische zee. Rechts op de foto zie je nog een zeiljacht op het rif liggen. Een paar dagen later is dit schip door de golven opgetild en verder op het rif geduwd. 

We liggen met ongeveer 6 schepen in de "Swimmingpool".

Er liggen veel sanddollars op de bodem van de "Swimmingpool". 
Dit zijn de geraamten van zeesterren. Ze zijn erg breekbaar.

Na een 10-tal dagen op deze prachtige plek hebben we de plannen voor de komende dagen compleet. We gaan naar het vasteland van Panama om in te klaren. Hiervoor gaan we naar Portobello en dan kunnen we ook met de bus naar de “bewoonde wereld”, de stad Colon, om de Rafiki weer van de nodige voorraden te voorzien.

donderdag 9 april 2015

Green Island (San Blas, Panama)

Zaterdag 4 tot en met donderdag 9 april 2015

Positie Green Island: 9°28.824 N 78°38.030 W
We gaan ’s morgens nog even inkopen doen in Nargana en dan gaan we ankerop voor een micro-oversteek van 6 NM naar het onbewoonde Green Island. Hier liggen ook de bajesklanten van de Bella Ciao.

Deze kleine archipel is van het nivo “vakantiefolder” met parelwitte stranden, palmbomen en een aquarium onder de boot. En dat alles is onbewoond. We zijn vergezeld door de Cornelis en de Lucky Seven en in de baai liggen nog een 6-tal andere zeilboten van o.a. US, Portugal, Duitsland en Frankrijk. Het is een gezellig weerzien met Frits en Reinhilde en we praten lekker bij over hun avonturen met het Panamese rechtssysteem.

Het snorkelen is erg mooi en het koraal is prachtig. Marlène ziet haar eerste haai. Sinds onze start van de reis 3 jaar geleden hebben we nog geen haai in het wild gezien. Helaas heb ik de vis gemist. Er zijn redelijk wat koraalvissen, maar er zijn niet genoeg grote vissen voor een maaltje te schieten met de speargun.

Deze kreeft lag 's avonds op het bordje van de "Lucky Seven".

Vrolijke vissen.

Mooie kleuren.

Door de Lucky Seven wordt een strandborrel georganiseerd in verband met de verjaardag van Marina en ook is er een weerzien met de Blabber en de Silver. De wind is redelijk en dus wordt de surfplank weer uit het vet gehaald. Samen met kiter Frits racet Marlène braaf iedere morgen hier door de archipel.