Maandag 4 juli 2016
Positie Texan Bay: 15°46.056 N 88°49.732 W
Zoals gezegd, liggen we met een aantal boten voor anker net voor de monding van de Rio Dulce om vandaag, met springtij, over de drempel bij de ingang te varen.
De Nederlandse bloglezers moeten zich echter wel realiseren dat springtij hier een erg relatief gegeven is. De rijzing is in de Carieb zo wie zo al erg gering, ongeveer 30-40 cm en de getijde tabel is gemaakt met computermodellen zonder fysieke metingen. Verder bestaat de bodem van de drempel uit zacht slib wat elke dieptemeting van andere boten (op basis van ultrasound) ook weer erg onnauwkeurig maakt. Het springtij is dus niets meer dan een goede inschatting en 's morgens blijkt dat we een westenwind van 15 knopen hebben, die de rijzing weer significant verlaagd. We hebben geen info over de waterstand van de rivier omdat die stomweg niet geregistreerd wordt en waarschijnlijk heeft nog niemand van de zeilers gedacht aan het feit dat we tijdens de doorvaart over de drempel overgaan van zout water naar zoet water, waardoor de boot weer een aantal centimeter dieper gaat steken.
Daarom gaan we braaf op tijd ankerop en zijn we een half uur voor springtij bij de drempel van de Rio Dulce. We varen in een rijtje achter elkaar en alle 4 de boten hebben marifoon contact. De Rafiki is van deze 4 boten de diepste. Na een paar 100 meter voelen we dat de kiel weerstand ondervindt en de snelheid van de Rafiki neemt langzaam af. Instinctief wil ik nu direct keren en dieper water opzoeken maar hier geldt het advies: gas geven! Dus tegen alle instincten, onderbuikgevoelens en logica in geef ik gas bij. De weerstand van de zachte modder neemt toe en we geven vol gas. We ploegen letterlijk ons een weg door de blubber en de bootsnelheid neemt af van 5,5 knoop aan het begin tot nog maar 1,5 knoop met vol gas. Met het zweet op mijn handpalmen knijp ik hard in het stuurwiel om de Rafiki nog met een beetje wilskracht wat extra push te geven en dit heeft blijkbaar effect. Nadat we ongeveer 2/3 van de drempel gepasseerd zijn, neemt de bootsnelheid langzaam toe en maken we met onze ploegerij door de blubber wat extra vaart en even later zweeft onze kiel weer voelbaar vrij in het water en kunnen we even later opgelucht ons anker in diep water bij het dorpje Livingston laten zakken.
Bij de ingang van de Rio Dulce ligt het dorpje Livingston waar we kunnen inklaren. We merken al meteen dat veel boten, die hier op de rivier zijn tijdens het orkaanseizoen, Noord-Amerikaans zijn. De boten die op deze morgen hier voor anker zijn gegaan, hebben al dagen van te voren aangegeven dat ze vandaag aankomen en dat ze voor het inklaren een agent nodig hebben. Amerikanen willen/kunnen geen buitenlandse taal spreken en vinden het lopen door een onbekend dorp in het buitenland extreem gevaarlijk, vandaar dus de agent.
Aangezien wij al meer dan 40 landen aangelopen zijn, vinden wij onszelf ervaren genoeg om dit klusje zelf te doen. Wanneer de agent met een lancha naar de boten van zijn klanten vaart, gaan wij met de dinghy naar de kant en nadat we ons vervolgens bij de immigratie en douane gemeld hebben, zijn we officieel ingeklaard in Honduras. Een uur later zien we de Amerikanen wat onwennig en onbeholpen in een grote groep door het dorp lopen.
Wat ons meteen opvalt aan het straatbeeld zijn de vele lokale bewoners, directe afstammelingen van de Maya's, die hier in mooie kledingdracht rond loopt. We voelen meteen aan dat we in een ander land en in een andere cultuur terecht gekomen zijn, prachtig!
We zien geen “Petjes” maar wel wat veel beters en voor de lijn veel gevaarlijker: kip met frietjes. Tot onze verbazing is kip met friet een populaire snack in Guatemala. Op diverse plekken worden in kleine stalletjes deze lekkernij aangeboden voor een luttele 10 Quetzels, 1,25 Euro. We zoeken een gezellig stalletje uit en verorberen de kip met frietjes en mayonaise(!) met smaak. Een zwerfhond maken we nog blij met de botjes.
Een van de lancha's die ons tegemoet vaart, draait zich achter de Rafiki om en komt langszij. De bestuurder vraagt: “zijn jullie Nederlands?” Verrast bevestigen wij dat. De schipper van de lancha is de Nederlander Maurice en hij heeft een jachthaven in “Texan Bay”, een baai waar wij toevallig naar onderweg zijn. We spreken af dat we de komende dagen even een biertje bij de haven van Maurice gaan drinken.
Om 16:00 uur laten we ons anker in de blubber van een prachtige baai zakken en nemen we een verdiende borrel op onze aankomst in Guatemala, onze “thuishaven” tot november dit jaar.
Maar de dag is nog niet om. We hebben afgesproken met een van de boten waarmee we vanmorgen samen de drempel over gestoken hebben, de “Aeesha” met John en Jennifer om bij het restaurantje op de kant samen met de Ammies de Amerikaanse bevrijdingsdag te vieren, 4th of July.
Wanneer we weer terug zijn op de Rafiki volgt er nog een indrukwekkend vuurwerk, afgestoken door de Amerikanen. Wij zitten eerste rang.
Positie Texan Bay: 15°46.056 N 88°49.732 W
Zoals gezegd, liggen we met een aantal boten voor anker net voor de monding van de Rio Dulce om vandaag, met springtij, over de drempel bij de ingang te varen.
De Nederlandse bloglezers moeten zich echter wel realiseren dat springtij hier een erg relatief gegeven is. De rijzing is in de Carieb zo wie zo al erg gering, ongeveer 30-40 cm en de getijde tabel is gemaakt met computermodellen zonder fysieke metingen. Verder bestaat de bodem van de drempel uit zacht slib wat elke dieptemeting van andere boten (op basis van ultrasound) ook weer erg onnauwkeurig maakt. Het springtij is dus niets meer dan een goede inschatting en 's morgens blijkt dat we een westenwind van 15 knopen hebben, die de rijzing weer significant verlaagd. We hebben geen info over de waterstand van de rivier omdat die stomweg niet geregistreerd wordt en waarschijnlijk heeft nog niemand van de zeilers gedacht aan het feit dat we tijdens de doorvaart over de drempel overgaan van zout water naar zoet water, waardoor de boot weer een aantal centimeter dieper gaat steken.
De boot met de minste diepgang gaat voorop. Hij geeft ons via de marifoon informatie over de diepte.
Daarom gaan we braaf op tijd ankerop en zijn we een half uur voor springtij bij de drempel van de Rio Dulce. We varen in een rijtje achter elkaar en alle 4 de boten hebben marifoon contact. De Rafiki is van deze 4 boten de diepste. Na een paar 100 meter voelen we dat de kiel weerstand ondervindt en de snelheid van de Rafiki neemt langzaam af. Instinctief wil ik nu direct keren en dieper water opzoeken maar hier geldt het advies: gas geven! Dus tegen alle instincten, onderbuikgevoelens en logica in geef ik gas bij. De weerstand van de zachte modder neemt toe en we geven vol gas. We ploegen letterlijk ons een weg door de blubber en de bootsnelheid neemt af van 5,5 knoop aan het begin tot nog maar 1,5 knoop met vol gas. Met het zweet op mijn handpalmen knijp ik hard in het stuurwiel om de Rafiki nog met een beetje wilskracht wat extra push te geven en dit heeft blijkbaar effect. Nadat we ongeveer 2/3 van de drempel gepasseerd zijn, neemt de bootsnelheid langzaam toe en maken we met onze ploegerij door de blubber wat extra vaart en even later zweeft onze kiel weer voelbaar vrij in het water en kunnen we even later opgelucht ons anker in diep water bij het dorpje Livingston laten zakken.
Livingston.
Bij de ingang van de Rio Dulce ligt het dorpje Livingston waar we kunnen inklaren. We merken al meteen dat veel boten, die hier op de rivier zijn tijdens het orkaanseizoen, Noord-Amerikaans zijn. De boten die op deze morgen hier voor anker zijn gegaan, hebben al dagen van te voren aangegeven dat ze vandaag aankomen en dat ze voor het inklaren een agent nodig hebben. Amerikanen willen/kunnen geen buitenlandse taal spreken en vinden het lopen door een onbekend dorp in het buitenland extreem gevaarlijk, vandaar dus de agent.
Aangezien wij al meer dan 40 landen aangelopen zijn, vinden wij onszelf ervaren genoeg om dit klusje zelf te doen. Wanneer de agent met een lancha naar de boten van zijn klanten vaart, gaan wij met de dinghy naar de kant en nadat we ons vervolgens bij de immigratie en douane gemeld hebben, zijn we officieel ingeklaard in Honduras. Een uur later zien we de Amerikanen wat onwennig en onbeholpen in een grote groep door het dorp lopen.
Bij de immigratie stonden deze soldaten.
Wat ons meteen opvalt aan het straatbeeld zijn de vele lokale bewoners, directe afstammelingen van de Maya's, die hier in mooie kledingdracht rond loopt. We voelen meteen aan dat we in een ander land en in een andere cultuur terecht gekomen zijn, prachtig!
Traditionele klederdracht. Een dun blinkend blousje met een lange rok.
Alles wordt gedragen met het hoofd. Ook de baby's/kinderen. De rechtse vrouw heeft in de doek een kind liggen.
In Livingston is nog een centrale wasplaats.
De vis ligt op een parkeerplaats te drogen.
De frietjes worden voor ons gebakken, maar helaas zijn ze niet zo krokant als bij ons in Nederland. Ze zijn nog wat slap en met name heel vet. Maar als je al een hele tijd geen frietjes hebt gehad, ben je met alles tevreden.
Helaas is Livingston niet veilig om te overnachten. Er wordt hier veel van het dek gestolen, zelfs de lijnen worden afgesneden. We gaan daarom direct na de middag ankerop en varen verder de Rio Dulce op. De Rio Dulce heeft bij zijn monding in de Caribische zee een prachtige kloof gemaakt in de bergachtige kuststrook. We varen de eerste 10 km door een mooie, steile en rotsachtige kloof in het dichtbegroeide regenwoud. We zien overal plaatselijke vissers die in de klassieke boomstamkano's vis proberen te vangen. Dit staat in groot contrast met de grote, luxe jachten van welgestelde Guatemalanen die ons regelmatig voorbij stuiven en ons met hun hekgolf behoorlijk door elkaar schudden. Ook worden we regelmatige tegemoet gevaren of ingehaald door lancha's, open boten die de plaatselijke bevolking en toeristen naar Livingston brengen. Livingston is namelijk alleen via het water te bereiken, er lopen geen wegen naar toe.
Je vaart door het tropisch regenwoud.
Alleen een dakdekker nodig. Voor de rest kun je er zo intrekken.
Op de rivier de plaatselijke bevolking die aan het vissen zijn.
Een van de lancha's die ons tegemoet vaart, draait zich achter de Rafiki om en komt langszij. De bestuurder vraagt: “zijn jullie Nederlands?” Verrast bevestigen wij dat. De schipper van de lancha is de Nederlander Maurice en hij heeft een jachthaven in “Texan Bay”, een baai waar wij toevallig naar onderweg zijn. We spreken af dat we de komende dagen even een biertje bij de haven van Maurice gaan drinken.
Om 16:00 uur laten we ons anker in de blubber van een prachtige baai zakken en nemen we een verdiende borrel op onze aankomst in Guatemala, onze “thuishaven” tot november dit jaar.
Maar de dag is nog niet om. We hebben afgesproken met een van de boten waarmee we vanmorgen samen de drempel over gestoken hebben, de “Aeesha” met John en Jennifer om bij het restaurantje op de kant samen met de Ammies de Amerikaanse bevrijdingsdag te vieren, 4th of July.
Wanneer we weer terug zijn op de Rafiki volgt er nog een indrukwekkend vuurwerk, afgestoken door de Amerikanen. Wij zitten eerste rang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten