Woensdag 4 april 2012:
Positie Domburg: 05°42.17' N 55°04.84 W
Vanmorgen zijn we vroeg op pad gegaan voor een tocht naar het binnenland van Suriname. De eerste 180 km zijn verharde weg. Met de Toyota Carina die we gehuurd hebben is het trouwens niet mogelijk om de onverharde wegen te berijden. Deze secundaire wegen zijn verhard door een laagje Bauxiet, het hier veel voorkomende aluminiumerts. Deze Bauxiet lijkt veel op gravel wat in Nederland voor tennisbanen gebruikt wordt.
De geasfalteerde weg is redelijk goed te berijden en na 2,5 uur rijden komen we op het einde van de verharde weg: het dorp Atjoni. Verder als dit dorpje kun je niet meer over de weg reizen. De enige vorm van vervoer vanaf Atjoni zuidwaarts is via het water.
Aan de kade van de Surinamerivier in Atjoni liggen een aantal korjalen. Korjaal is de naam van het soort kano dat hier in Suriname algemeen gebruikt wordt, het is een uitgeholde boomstam. Eerst gaan we een hapje eten bij “tante Anna”, kip rijst en groenten, en we gaan in de namiddag verder met een korjaal stroomopwaarts.
Door de brutale, onmenselijke behandeling van de slaven door de Nederlanders in de 18de en 19de eeuw zijn veel slaven tijdens deze periode gevlucht naar het binnenland van Suriname en hebben daar een eigen cultuur opgebouwd, de Marroncultuur.
We reizen met de korjaal over de Surinamerivier (met een 40 pk buitenboordmotor) naar het Marrondorpje Gunsi.
In Gunsi worden huisjes verhuurd aan toeristen. Tijdens de voettocht van de rivier naar het dorp kronkelt een slang van ongeveer 1 meter lang over het pad, we zitten midden in het regenwoud… We laten onze bagage achter in het eenvoudige huisje/hutje wat we toegewezen krijgen en we gaan vervolgens het dorpje verkennen. Het Marrondorpje is qua bebouwing vergelijkbaar met de dorpjes die we gezien hebben in West-Afrika met het grote verschil dat de bevolking in dit dorp duidelijk veel vriendelijker en welvarender is. De inwoners, circa 80 mensen, zijn hartelijk en vriendelijk, er is (beperkt) elektriciteit en meer dan voldoende (regen)water.
In de ontmoetings/eetruimte van het bezoekerspark kunnen we zelfs naar de Nederlandse televisie kijken die via de satelliet ontvangen wordt. Maria, de kokkin van het park en bewoonster van dit primitieve dorp in het midden van de Surinaamse jungle, heeft twee mobieltjes aan beide kanten van haar BH geklemd. We drinken gekoeld bronwater en we kunnen zelfs een koel pilsje bestellen. Het blijft dus flink behelpen tijdens onze zware expeditie hier midden in het regenwoud van Zuid-Amerika...
De huisjes van het park zijn verder verhuurd aan een groep studenten uit Paramaribo die een schoolreisje hebben (Paasvakantie) en aan 4 Belgische meiden uit Sint Niklaas. Bij het avondeten (kip, rijst en groente) maken we kennis met deze Vlaamse meiden. Zij zijn ook op eigen regie naar het binnenland gereisd. Wij hebben nog geen vervoer terug naar de auto in Atjoni geregeld en we spreken af dat we samen met deze Belgische groep morgenvroeg de korjaal terug naar Atjoni nemen. Ook gaan deze meiden naar Bronsberg, een gebied met watervallen ongeveer 70 km noordelijk van Atjoni. We zullen dit gebied morgen samen gaan verkennen. In de avond ontwaren we veel fauna van de jungle: grote vleermuizen, grote vliegende insecten, grote kikkers, grote hagedissen, een spin van ongeveer 10 cm diameter en heel veel muggen: we zijn blij dat ons bed in ons primitieve hutje een goede klamboe heeft.
Positie Domburg: 05°42.17' N 55°04.84 W
Vanmorgen zijn we vroeg op pad gegaan voor een tocht naar het binnenland van Suriname. De eerste 180 km zijn verharde weg. Met de Toyota Carina die we gehuurd hebben is het trouwens niet mogelijk om de onverharde wegen te berijden. Deze secundaire wegen zijn verhard door een laagje Bauxiet, het hier veel voorkomende aluminiumerts. Deze Bauxiet lijkt veel op gravel wat in Nederland voor tennisbanen gebruikt wordt.
Weinig tot geen verkeer op de weg naar Atjoni
De geasfalteerde weg is redelijk goed te berijden en na 2,5 uur rijden komen we op het einde van de verharde weg: het dorp Atjoni. Verder als dit dorpje kun je niet meer over de weg reizen. De enige vorm van vervoer vanaf Atjoni zuidwaarts is via het water.
Alle spullen voor de dorpen worden per boot vervoerd
Door de brutale, onmenselijke behandeling van de slaven door de Nederlanders in de 18de en 19de eeuw zijn veel slaven tijdens deze periode gevlucht naar het binnenland van Suriname en hebben daar een eigen cultuur opgebouwd, de Marroncultuur.
We reizen met de korjaal over de Surinamerivier (met een 40 pk buitenboordmotor) naar het Marrondorpje Gunsi.
Stroomversnelling op de Surinamerivier, boot links ligt vast
In Gunsi worden huisjes verhuurd aan toeristen. Tijdens de voettocht van de rivier naar het dorp kronkelt een slang van ongeveer 1 meter lang over het pad, we zitten midden in het regenwoud… We laten onze bagage achter in het eenvoudige huisje/hutje wat we toegewezen krijgen en we gaan vervolgens het dorpje verkennen. Het Marrondorpje is qua bebouwing vergelijkbaar met de dorpjes die we gezien hebben in West-Afrika met het grote verschil dat de bevolking in dit dorp duidelijk veel vriendelijker en welvarender is. De inwoners, circa 80 mensen, zijn hartelijk en vriendelijk, er is (beperkt) elektriciteit en meer dan voldoende (regen)water.
Straat met huizen in Gunsi
Sommige huizen hebben electriciteit
Uitzicht vanaf onze lodge op de Surinamerivier met stroomversnelling
In de ontmoetings/eetruimte van het bezoekerspark kunnen we zelfs naar de Nederlandse televisie kijken die via de satelliet ontvangen wordt. Maria, de kokkin van het park en bewoonster van dit primitieve dorp in het midden van de Surinaamse jungle, heeft twee mobieltjes aan beide kanten van haar BH geklemd. We drinken gekoeld bronwater en we kunnen zelfs een koel pilsje bestellen. Het blijft dus flink behelpen tijdens onze zware expeditie hier midden in het regenwoud van Zuid-Amerika...
De huisjes van het park zijn verder verhuurd aan een groep studenten uit Paramaribo die een schoolreisje hebben (Paasvakantie) en aan 4 Belgische meiden uit Sint Niklaas. Bij het avondeten (kip, rijst en groente) maken we kennis met deze Vlaamse meiden. Zij zijn ook op eigen regie naar het binnenland gereisd. Wij hebben nog geen vervoer terug naar de auto in Atjoni geregeld en we spreken af dat we samen met deze Belgische groep morgenvroeg de korjaal terug naar Atjoni nemen. Ook gaan deze meiden naar Bronsberg, een gebied met watervallen ongeveer 70 km noordelijk van Atjoni. We zullen dit gebied morgen samen gaan verkennen. In de avond ontwaren we veel fauna van de jungle: grote vleermuizen, grote vliegende insecten, grote kikkers, grote hagedissen, een spin van ongeveer 10 cm diameter en heel veel muggen: we zijn blij dat ons bed in ons primitieve hutje een goede klamboe heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten